Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [31][Vele] dagen over het jaar zult [32]gij [33]beroerd zijn, gij [dochters,] die zo zeker zijt, want [34]de wijnoogst [35]zal uit zijn, er zal geen inzameling komen. 31. Dat is, vele jaren achtereen, te weten zeventig jaren, want zolang heeft de Babylonische gevangenschap geduurd; sommigen strekken het wijder uit, tot de laatste verwoesting der Joden; vergelijk Hos.3:4. 32. Of, gijlieden; te weten die nu dus gerust en zorgeloos zijt. 33. Te weten vanwege de schrikkelijke plagen, die God over ulieden zenden zal. 34. Dat is hetgeen God dreigt Lev.26:34,43. 35. Dat is, ophouden, niet zijn. Hebreeuws, is uit; dat is, hij zal zekerlijk uit zijn. 36. De zin is: Het land zal zo verwoest worden, dat er niets van te halen zal zijn.